menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

De geschiedenis van de synagoge

De buurtschap kwam - zoals vermeld is - het kehillabestuur niet tegemoet in 1879, door haar oude schoollokaal te verhuren.
In de jaren erna zou echter de joodse gemeente zelf voor een plaats van samenkomst zorgen. De eerste stap zette Levie Kats,
voorzitter van de 'commissie voor de zaken der Israëlietische Godsdienst', door in het najaar van 1879 van Theodorus te Broekhorst,
karman te Dieren, een lapje grond te kopen, grenzende aan de Stokvischweg. Levie Kats telde f.344,50 neer voor 195 m² grond
(kadaster Sectie E 779, westelijk stuk). Kats moest erfdienstbaarheid verlenen.

Zo stond het namelijk in de akte: 'de kooper van dit verkochte perceel kan uitwegen over het pad liggende tusschen het erf van Veenendaal
en het verkochte, doch mag de overweg naar het perceel achter het verkochte niet belemmeren'.
Op dezelfde datum van de transport-akte in oktober 1879, leende L. Kats, met als onderpand voormeld
lapje grond, f.1200 á 5 procent van de Brummense Sara Judea Petronella Cromhout en nog eens f.850 á 5 procent van de
meester-metselaar Hendrik Enklaar en de meester-timmerman Jurrien Maandag. Vermeld was in de akte dat er een huis
in aanbouw was voor Levie Kats.

Dat moet al het eerste gedeelte van de sjoel geweest zijn. Want in november 1880 kocht
Levie Kats opnieuw een strook grond van Theo te Broekhorst aan de Stokvischweg, aansluitend aan zijn bezit uit 1879,
ter grootte van 49,5 m² (1,5x33 meter), voor f.86,62. Jan Bel kocht op dezelfde datum eveneens een strook grond,
weer ten zuiden van Kats bezit. Zowel Kats als Jan Bel (een timmerman die oorspronkelijk uit Zelhem kwam)
hadden het recht om 'zooveel mogelijk glasramen te plaatsen, zonder gehouden te zijn aan de bepalingen ten
dien opzichte in het Burgerlijke Wetboek vastgesteld'. Dat duidt erop dat het in aanbouw zijnde sjoeltje grote
(gietijzeren) ramen mocht bevatten.

In juli 1882 werd de joodse gemeente te Dieren officieel erkend door de
Permanente Commissie, enz. van het Nederlands Israëlietisch Kerkgenootschap.Op 20 mei 1883 leende Levy Kats f.350 á 5 procent
van mr. R.W.J. Ketjen oud-notaris, met als waarborg zijn huis en erf (kadaster Dieren E 1083, groot 2 are en 60 ca).
Kats had al op het pand afgelost. Op 25 oktober 1883 kochten L. Kats, S. Bachrach en S. Levie, bestuursleden
van de kehilla, een stukje bouwgrond (kadaster Dieren E 1036) groot 99 ca, dat langs perceel kadaster E 1083 liep.
Het stukje grond was bezwaard met uitweg ten behoeve van perceel kadaster E 1083, onder voorwaarde dat die uitweg
op sabbath vrij en onbelemmerd moest zijn. Het stukje grond werd door de kille betaald, evenals de tussen
1880 en 1883 gebouwde sjoel. Over een transactie tussen L. Kats en de kehilla zijn geen bescheiden gevonden.
Misschien kerkte men aanvankelijk in een kamer van Kats.

Geschiedenis

De geschiedenis van de synagoge

De buurtschap kwam - zoals vermeld is - het kehillabestuur niet tegemoet in 1879, door haar oude schoollokaal te verhuren.
In de jaren erna zou echter de joodse gemeente zelf voor een plaats van samenkomst zorgen. De eerste stap zette Levie Kats,
voorzitter van de 'commissie voor de zaken der Israëlietische Godsdienst', door in het najaar van 1879 van Theodorus te Broekhorst,
karman te Dieren, een lapje grond te kopen, grenzende aan de Stokvischweg. Levie Kats telde f.344,50 neer voor 195 m² grond
(kadaster Sectie E 779, westelijk stuk). Kats moest erfdienstbaarheid verlenen.

Zo stond het namelijk in de akte: 'de kooper van dit verkochte perceel kan uitwegen over het pad liggende tusschen het erf van Veenendaal
en het verkochte, doch mag de overweg naar het perceel achter het verkochte niet belemmeren'.
Op dezelfde datum van de transport-akte in oktober 1879, leende L. Kats, met als onderpand voormeld
lapje grond, f.1200 á 5 procent van de Brummense Sara Judea Petronella Cromhout en nog eens f.850 á 5 procent van de
meester-metselaar Hendrik Enklaar en de meester-timmerman Jurrien Maandag. Vermeld was in de akte dat er een huis
in aanbouw was voor Levie Kats.

Dat moet al het eerste gedeelte van de sjoel geweest zijn. Want in november 1880 kocht
Levie Kats opnieuw een strook grond van Theo te Broekhorst aan de Stokvischweg, aansluitend aan zijn bezit uit 1879,
ter grootte van 49,5 m² (1,5x33 meter), voor f.86,62. Jan Bel kocht op dezelfde datum eveneens een strook grond,
weer ten zuiden van Kats bezit. Zowel Kats als Jan Bel (een timmerman die oorspronkelijk uit Zelhem kwam)
hadden het recht om 'zooveel mogelijk glasramen te plaatsen, zonder gehouden te zijn aan de bepalingen ten
dien opzichte in het Burgerlijke Wetboek vastgesteld'. Dat duidt erop dat het in aanbouw zijnde sjoeltje grote
(gietijzeren) ramen mocht bevatten.

In juli 1882 werd de joodse gemeente te Dieren officieel erkend door de
Permanente Commissie, enz. van het Nederlands Israëlietisch Kerkgenootschap.Op 20 mei 1883 leende Levy Kats f.350 á 5 procent
van mr. R.W.J. Ketjen oud-notaris, met als waarborg zijn huis en erf (kadaster Dieren E 1083, groot 2 are en 60 ca).
Kats had al op het pand afgelost. Op 25 oktober 1883 kochten L. Kats, S. Bachrach en S. Levie, bestuursleden
van de kehilla, een stukje bouwgrond (kadaster Dieren E 1036) groot 99 ca, dat langs perceel kadaster E 1083 liep.
Het stukje grond was bezwaard met uitweg ten behoeve van perceel kadaster E 1083, onder voorwaarde dat die uitweg
op sabbath vrij en onbelemmerd moest zijn. Het stukje grond werd door de kille betaald, evenals de tussen
1880 en 1883 gebouwde sjoel. Over een transactie tussen L. Kats en de kehilla zijn geen bescheiden gevonden.
Misschien kerkte men aanvankelijk in een kamer van Kats.

 

Contact met 'De Dierense Sjoel'